Advocaat – Generaal: 80a RO, Hoge Raad casseert

Advocaat Generaal: 80a RO, Hoge Raad casseert

Aan zijn nadere bewijsoverweging ligt naar de kern genomen als opvatting van het Hof ten grondslag dat voor het bewijs kan worden gebezigd hetgeen de raadsman van de medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting in eerste aanleg in diens strafzaak heeft medegedeeld omtrent de betrokkenheid van de verdachte bij de aangetroffen hennepkwekerij.

Die opvatting is onjuist. Zodanige door een raadsman ter terechtzitting gedane mededeling kan ingevolge art. 339, eerste lid, Sv niet als een wettig bewijsmiddel worden aangemerkt.

De omstandigheid dat de medeverdachte, ter terechtzitting in hoger beroep als getuige gehoord, “geen afstand heeft genomen van hetgeen zijn gemachtigd raadsman in eerste aanleg namens [medeverdachte] heeft gemeld”, welke gevolgtrekking kennelijk erop berust dat de getuige blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep desgevraagd heeft verklaard dat hij over de mededeling van zijn raadsman “niets (…) gaat zeggen”, maakt dat niet anders; die uitlating kan ook niet gelden als een voor het bewijs bruikbare verklaring van de (medeverdachte als) getuige.

Het middel klaagt voorts dat het Hof een proces-verbaal van sporenonderzoek als bewijsmiddel heeft gebezigd en in strijd met art. 359, derde lid, Sv de inhoud van dit bewijsmiddel niet heeft vermeld.

Ook die klacht is gegrond.

De Hoge Raad vernietigt:

Ga naar de uitspraak:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:2649