Gezag van gewijsde

Op 13 mei 2022 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak waarin het gezag van gewijsde centraal stond.

De Hoge Raad oordeelde dat art. 236 lid 1 Rv bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben.

Het gezag van gewijsde kan worden ingeroepen als in een geding tussen dezelfde partijen eenzelfde geschilpunt wordt voorgelegd als in een eerder geding, en de in het dictum van de eerdere uitspraak gegeven beslissing (mede) berust op een beslissing over dat geschilpunt. Ook aan dragende overwegingen in een beschikking kan gezag van gewijsde toekomen.

Ook een gedaagde of verweerder kan voldoende belang kan hebben bij een rechtsmiddel tegen een uitspraak, ook al strekt het dictum tot afwijzing van de vordering of het verzoek van de wederpartij.

Zie de uitspraak:https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2022:683&showbutton=true