Schade na binnentreden politie

Schade na binnentreden politie

In deze zaak ging het over schade aan verhuurde bedrijfsruimte, die is toegebracht door de politie bij het binnentreden in het kader van een opsporingsonderzoek. Op grond van art. 6:101, tweede lid in verbinding met het eerste lid, BW wordt ‘eigen schuld’ van de huurder in beginsel toegerekend aan de eigenaar/benadeelde. Welke ruimte heeft de rechter om in zo’n geval de toegebrachte schade, op billijkheidsgronden, ten laste van de Staat te brengen?

 

De Hoge Raad:

Aangenomen moet worden dat de wetgever bij de invoering van het tweede lid van art. 6:101 BW niet (mede) het oog heeft gehad op gevallen waarin de Staat voor schade als gevolg van rechtmatig strafvorderlijk optreden aansprakelijk is.

Uitgangspunt is dat schade die bij rechtmatig strafvorderlijk optreden is veroorzaakt aan zaken van een ander dan de verdachte, niet tot het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico van die ander hoort, zodat de overheid in beginsel gehouden is die schade te vergoeden (vgl. HR 17 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7887, NJ 2005/392, rov. 3.3).

Daarmee verdraagt zich niet de toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW, die immers in een geval als het onderhavige juist zou meebrengen dat omstandigheden die toerekenbaar zijn aan de verdachte die de beschadigde zaak in zijn macht heeft, (toch) voor rekening van die ander als benadeelde komen.

Anders dan nog tot uitgangspunt is genomen in HR 2 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ708, NJ 2010/95 (Wherestad) – in gevallen waarin de Staat wegens rechtmatig strafvorderlijk optreden aansprakelijk is voor schade aan zaken van een ander dan de verdachte, bij beoordeling van de vraag of de vergoedingsplicht van de Staat op de voet van art. 6:101 lid 1 BW moet worden verminderd of zelfs geheel vervalt (op grond van de causaliteitsafweging dan wel de billijkheidscorrectie), het tweede lid van die bepaling buiten toepassing moet blijven.

Dat betekent dat geen toerekening aan de benadeelde plaatsvindt van omstandigheden aan de kant van de verdachte zij gerezen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2017:2789