Veroordelingen voormalig minister-president van Curaçao en zijn partner definitief

De veroordelingen van de voormalig minister-president van Curaçao Schotte en zijn partner wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad op 27 november 2018  geoordeeld. Ook de opgelegde straffen zijn definitief.

Schotte was ten tijde van de bewezen strafbare feiten politicus in Curaçao. Hij richtte de politieke partij Movementu Future Korsou (MFK) op. Met ingang van 10 oktober 2010 was Schotte de eerste minister-president van Curaçao. Deze functie bekleedde hij tot eind september 2012. De medeverdachte is zijn partner.

Ambtelijke corruptie

In de strafzaak tegen Schotte staat ambtelijke corruptie centraal. Het hof vond onder meer bewezen dat hij giften, bestaande uit hoge geldbedragen, had aangenomen van een bevriende Italiaanse zakenman die bedoeld waren om hem te bewegen tot het doen van tegenprestaties. Om de herkomst van die bedragen te maskeren heeft hij facturen vals opgemaakt. Ook hebben de verdachte en zijn medeverdachte zich in de visie van het hof schuldig gemaakt aan witwassen en het voorhanden hebben van zogenoemde ‘frequency jammers’, die zijn ontworpen voor het veroorzaken van storingen in telecommunicatie.

Gevangenisstraf

Schotte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Als bijkomende straf werd hij voor een periode van vijf jaar ontzet uit het recht om te worden verkozen bij verkiezingen. Zijn partner kreeg een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk wegens witwassen. Beide verdachten stelden beroep in cassatie in.

Verwerping cassatieberoep

Hoge Raad der Nederlanden

In het arrest gaat de Hoge Raad onder meer in op de cassatieklachten die zich richten tegen het door het hof gebruikte bewijs voor de ambtelijke omkoping. Schotte stelt onder meer dat in zijn visie geen sprake is geweest van giften om hem om te kopen maar dat slechts sprake is geweest van financiering voor zijn op te richten partij MFK. Het hof oordeelde dat de geldbedragen ook waarde hadden voor de verdachte als deze geheel of gedeeltelijk zijn gebruikt voor de financiering van die op te richten partij. Ook in dat geval is sprake van giften. Deze giften werden gedaan om van Schotte in zijn politieke functies onder meer een voorkeursbehandeling te krijgen. De Hoge Raad vindt dit oordeel van het hof niet onjuist en ook voldoende gemotiveerd.

Ook de overige cassatiemiddelen in de zaken van Schotte en zijn partner leiden niet tot vernietiging van de uitspraken. Beide veroordelingen zijn hiermee definitief.

Ga naar de uitspraken:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:2157

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:2158