Verstek en schending artikel 6 EVRM

Verstek en schending artikel 6 EVRM

Appellant in hoger beroep betaalt griffierecht niet waarna het Hof verstek verleent. Vervolgens betaalt appellant het griffierecht waarmee het verstek is gezuiverd. Dit is echter niet kenbaar uit het roljournaal.

Zowel in de arresten van het Hof als in het roljournaal is vermeld dat verstek is verleend. Niet is vermeld dat het verstek is gezuiverd. Daarmee is het voor partijen onvoldoende duidelijk dat geen verzet, maar cassatie moet worden ingesteld.

De AG meent dat het Hof klaarblijkelijk de betaling van het griffierecht door appellant over het hoofd gezien althans heeft de administratie abusievelijk nagelaten om dit correct te verwerken in het roljournaal en om door te geven aan de behandelend raadsheren dat het verstek was gezuiverd.

Dit leidde ertoe dat het Hof de zaak heeft afgehandeld als een verstekprocedure. Daarbij zijn geïntimeerden, thans eisers in cassatie, niet in de gelegenheid gesteld om zich te verweren.

Doordat pas in de verzet procedure door het Hof is geconstateerd dat het griffierecht wel degelijk was voldaan, is aan eisers in cassatie feitelijk de mogelijkheid ontnomen om tijdig cassatieberoep in te stellen tegen de aanvankelijk bij verstek gewezen arresten.

De niet-ontvankelijkverklaring door het Hof in de verzet procedure brengt mee dat voor eisers in cassatie geen gewone rechtsmiddelen meer ter beschikking staan en dat de arresten tussen partijen rechtskracht hebben gekregen.

Schending artikel 6 EVRM.

Aan eisers stonden geen rechtsmiddelen meer ter beschikking als gevolg van de door het Hof gemaakte fouten en het daardoor gewekte vertrouwen over het in te stellen rechtsmiddel. Daarmee is de toegang tot de rechter rechtstreeks geraakt.

De Hoge Raad vernietigt en verwijst.

DSC_0560

Dieu et mon droit

Ga naar de uitspraak:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:2642