De Hoge Raad heeft zijn jaarverslag over 2020 uitgebracht.
De totale instroom van civiele zaken was in 2020 439 (2019: 421). De 439 zaken betroffen in 254 gevallen vorderingszaken, 177 verzoekschriften en 8 zaken waarin prejudiciële vragen van rechtbanken en gerechtshoven werden gesteld aan de Hoge Raad. De uitstroom uitspraken bedroeg in 2020 393 (2019: 328). In 410 zaken werd een conclusie, een juridisch advies, gemaakt door een advocaat-generaal.
Van de 393 uitspraken in 2020 (2019: 328) werden 198 zaken (2019: 188) inhoudelijk afgedaan; dat is 50 procent (2019: 57 procent), 1 zaak met een artikel 80a Wet RO-afdoening (2019: 2) en 194 zaken met artikel 81 Wet RO (2019: 138). Afdoening met artikel 80a Wet RO vindt in de civiele kamer alleen bij zeer hoge uitzondering plaats; in 2020 gebeurde dat slechts in 1 zaak; in 2019 in 2 zaken. Een oorzaak van het geringe aantal artikel 80a Wet RO-afdoeningen is dat rechtsbijstand door een gespecialiseerde cassatieadvocaat in cassatiezaken verplicht is. Aan deze cassatieadvocaten worden kwaliteitseisen gesteld. Dit brengt met zich dat in verreweg de meeste zaken afdoening met artikel 80a Wet RO op voorhand niet in aanmerking komt. Met het geringe aantal artikel 80a Wet RO-afdoeningen hangt een toename van de gemiddelde doorlooptijd samen, omdat nauwelijks meer sprake is van eenvoudige zaken die vroegtijdig aan behandeling kunnen worden onttrokken.
Van het totaal aantal uitspraken in 2020 (393) werd in 262 zaken het cassatieberoep verworpen en 99 zaken vernietigd. Op het totaal van het aantal zaken/uitspraken is 25 procent vernietigd. Het overige percentage betreft andere afdoeningen.
Zie het jaarverslag: