Opinion Advocate General Juliane Kokott:the Republic of Latvia has failed to fulfil its obligations under the Statute of the ESCB and of the ECB.

Mr Ilmārs Rimšēvičs, Governor of the Latvijas Banka (Bank of Latvia), was suspended from office by a decision of the Korupcijas novēršanas un apkarošanas birojs (Office for the prevention and combating of corruption, Latvia) because he is suspected of having traded in influence for the benefit of a Latvian bank.

The actions brought by Mr Rimšēvičs (C-202/18) and the European Central Bank (ECB) (C-238/18) against that decision are the first cases brought before the Court of Justice on the basis of the power conferred on it by Article 14.2 of the Statute of the European System of Central Banks and of the European Central Bank1 (‘the ESCB’ and ‘the ECB’, respectively) for a ruling on decisions relieving Governors of the central banks of the Member States from office.

That power derives, inter alia, from the fact that Governors of the central banks of the Member States whose currency is the euro, even though appointed and relieved from office by the Member States, are also members of a body forming part of an EU institution, that is, the Governing Council of the ECB.

In the Opinion, Advocate General Juliane Kokott proposes that the Court should rule that, by prohibiting Mr Rimšēvičs from performing his duties as Governor of the Bank of Latvia without providing the Court with evidence of the acts which it alleges he committed, the Republic of Latvia has failed to fulfil its obligations under the Statute of the ESCB and of the ECB. That statute provides that ‘a Governor may be relieved from office only if he no longer fulfils the conditions required for the performance of his duties or if he has been guilty of serious misconduct’. As the Advocate General points out, the Court’s task is to determine whether a Member State which has relieved a Governor of its central bank from office has shown to the requisite legal standard that those conditions are met.

First of all, the Advocate General observes that the measures adopted in the present case in respect of Mr Rimšēvičs, although temporary, nonetheless constitute being ‘relieved from office’ within the meaning of Article 14.2 of the Statute of the ESCB and of the ECB, because, in order for a measure to fall within its scope, that notion concerns not the form of that measure and its status under national law, but its substance and tangible effects. In the present case, the tangible effect of the measures imposed on Mr Rimšēvičs is that he is prevented from performing his duties as Governor of the Bank of Latvia and as member of the Governing Council of the European Central Bank.

Vide:

opinion advocate general

ESMA tells firms to provide clients with information on the implications of Brexit

The European Securities and Markets Authority (ESMA) has issued a statement on 19 December 2018 to remind firms, providing investment services, of their obligations to provide clients with information on the implications of the United Kingdom’s (UK) withdrawal from the European Union (EU) on their relationship with clients and on the impact of Brexit-related measures that a firm has taken or intends to take.

The statement is addressed to UK firms that provide services in EU27 Member States, as well as EU27 firms that deal with clients based in the UK.

 

Het wrakingsverzoek tegen de hele strafkamer van de Hoge Raad is ongegrond.

Het wrakingsverzoek tegen de hele strafkamer van de Hoge Raad is ongegrond. Tot dat oordeel komt de wrakingskamer van de Hoge Raad.

Het wrakingsverzoek was gericht tegen de werkwijze van de Hoge Raad, waarin drie of vijf raadsheren een zaak beslissen, maar de overige leden van een kamer (in dit geval de strafkamer) deelnemen aan de beraadslaging over die zaak. Met zijn beslissing volgt de Hoge Raad op hoofdlijnen de conclusie van procureur-generaal Silvis, die had geadviseerd het wrakingsverzoek te verwerpen.

Zie de uitspraak:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:2397

Veroordelingen voormalig minister-president van Curaçao en zijn partner definitief

De veroordelingen van de voormalig minister-president van Curaçao Schotte en zijn partner wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen blijven in stand. Dat heeft de Hoge Raad op 27 november 2018  geoordeeld. Ook de opgelegde straffen zijn definitief.

Schotte was ten tijde van de bewezen strafbare feiten politicus in Curaçao. Hij richtte de politieke partij Movementu Future Korsou (MFK) op. Met ingang van 10 oktober 2010 was Schotte de eerste minister-president van Curaçao. Deze functie bekleedde hij tot eind september 2012. De medeverdachte is zijn partner.

Ambtelijke corruptie

In de strafzaak tegen Schotte staat ambtelijke corruptie centraal. Het hof vond onder meer bewezen dat hij giften, bestaande uit hoge geldbedragen, had aangenomen van een bevriende Italiaanse zakenman die bedoeld waren om hem te bewegen tot het doen van tegenprestaties. Om de herkomst van die bedragen te maskeren heeft hij facturen vals opgemaakt. Ook hebben de verdachte en zijn medeverdachte zich in de visie van het hof schuldig gemaakt aan witwassen en het voorhanden hebben van zogenoemde ‘frequency jammers’, die zijn ontworpen voor het veroorzaken van storingen in telecommunicatie.

Gevangenisstraf

Schotte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Als bijkomende straf werd hij voor een periode van vijf jaar ontzet uit het recht om te worden verkozen bij verkiezingen. Zijn partner kreeg een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk wegens witwassen. Beide verdachten stelden beroep in cassatie in.

Verwerping cassatieberoep

Hoge Raad der Nederlanden

In het arrest gaat de Hoge Raad onder meer in op de cassatieklachten die zich richten tegen het door het hof gebruikte bewijs voor de ambtelijke omkoping. Schotte stelt onder meer dat in zijn visie geen sprake is geweest van giften om hem om te kopen maar dat slechts sprake is geweest van financiering voor zijn op te richten partij MFK. Het hof oordeelde dat de geldbedragen ook waarde hadden voor de verdachte als deze geheel of gedeeltelijk zijn gebruikt voor de financiering van die op te richten partij. Ook in dat geval is sprake van giften. Deze giften werden gedaan om van Schotte in zijn politieke functies onder meer een voorkeursbehandeling te krijgen. De Hoge Raad vindt dit oordeel van het hof niet onjuist en ook voldoende gemotiveerd.

Ook de overige cassatiemiddelen in de zaken van Schotte en zijn partner leiden niet tot vernietiging van de uitspraken. Beide veroordelingen zijn hiermee definitief.

Ga naar de uitspraken:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:2157

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:2158

Cassatielunch 1 november 2018

Op 1 november 2018 vond de maandelijkse lunch van de Haagse cassatiebalie weer plaats, dit keer ten kantore van Salomons Van der Valk te Den Haag. Inleider was mr. Bruning. Besproken werden twee films van de Hoge Raad: Meer dan regeltjes uit 2006 en De zaak Jan M.

Cassatielunch 6 september 2018

Op 6 september 2018 vindt de maandelijkse cassatielunch weer plaats. De Haagse cassatiebalie zal dan worden ontvangen door Delissen Martens, Sportlaan 40, 2566 LB Den Haag:

https://www.delissenmartens.nl

Spreker is dan mr. Alt. Onderwerp: de aan het cassatiemiddel te stellen eisen.

Privacy verklaring; De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is van kracht

Privacy verklaring

  1. 1. Privacy

Deze privacyverklaring geeft weer hoe Wagemakers Cassatie-advocatuur (“WCA”) uw persoonsgegevens verkrijgt, welke persoonsgegevens zij verwerkt en voor welke doeleinden. Verder welke rechten u op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) kunt uitoefenen.

Persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met de geldende privacy wet- en regelgeving.

Persoonsgegevens worden slechts verwerkt op de wijze zoals beschreven in deze verklaring.

Deze privacyverklaring is bedoeld voor alle advocaten en cliënten van wie WCA persoonsgegeven verwerkt.

2. Verkrijging van persoonsgegevens

WCA verkrijgt uw persoonsgegevens van:

–          uzelf (verstrekt voor de behandeling van uw zaak, via een contact of web formulier, door

fysieke overhandiging etc);

–          van uw advocaat die uw zaak in feitelijke instanties heeft behandeld;

–          van de Hoge Raad, het Internationaal Strafhof en andere gerechtelijke instanties voor

welke uw zaak dient.

3. Doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens

WCA verwerkt uw persoonsgegevens voor de behandeling van uw zaak. Ten aanzien van advocaten worden persoonsgegevens verwerkt voor periodieke collegiale bijeenkomsten, zoals de maandelijkse cassatiebijeenkomst van de Haagse cassatiebalie.

De juridische basis waarop WCA persoonsgegevens verwerkt berust op:

–          uw toestemming; of

–          onder specifieke omstandigheden: het gerechtvaardigd belang van WCA om u

uitnodigingen toe te sturen.

Voor een juiste adressering worden verwerkt: naam, adres, functie of beroep, titel(s), geslacht en onderneming of organisatie.

Om contact met u te kunnen opnemen worden verwerkt: emailadres en (mobiel) telefoonnummer.

4. Bewaartermijn

Uw persoonsgegevens worden verwijderd indien blijkt dat uw emailadres niet meer in gebruik is, u uw toestemming voor verwerking en bewaring intrekt en bij verval van het gerechtvaardigd belang op grond waarvan uw persoonsgegevens worden verwerkt, daaronder begrepen het verstrijken van een periode van vijf jaar sinds u contact heeft gehad met WCA.

Uw persoonsgegevens worden ook verwijderd wanneer uw onderneming ophoudt te bestaan.

5. Uw rechten

U heeft het recht WCA te verzoeken om inzage te verlenen in uw persoonsgegevens en/of deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, en/of te beperken, en/of uw persoonsgegevens in een gestructureerde, gangbare en machine leesbare vorm te verkrijgen.

Voor zover sprake is van het verwerken van uw persoonsgegevens op grond van een gerechtvaardigd belang, heeft u het recht om bezwaar te maken tegen deze verwerking.

Een dergelijk verzoek kunt u richten aan mr. M.A.M. Wagemakers, Louis Couperusplein 2, 2514 HP Den Haag of aan cassatie@mwagemakers.nl.

U heeft het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens (“AP”)

6. Uw persoonsgegevens en derden

WCA deelt uw persoonsgegevens niet met derden.

7. Beveiligingsmaatregelen

WCA heeft passende technische en organisatorische maatregelen genomen om uw persoonsgegevens te beschermen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Daartoe wordt onder andere gebruik gemaakt van hard- en software encryptie. Verder van emailencryptie met een AES en TLS versleuteling.

8. Wijzigingen

WCA behoudt zich het recht voor om deze verklaring op ieder moment en om welke reden dan ook te wijzigen, uiteraard in overeenstemming met de privacy wet- en regelgeving.

9. Contact

Voor vragen of suggesties over de verwerking van uw persoonsgegevens, kunt u zich wenden tot mr. M.A.M. Wagemakers, Louis Couperuslein 2, 2514 HP Den Haag of casatie@mwagemakers.nl

Den Haag, 24 mei 2015

Wetten berechting MH17 ramp naar Tweede Kamer

Berechting MH17 ramp

Wetsvoorstellen die berechting in Nederland van verdachten van het veroorzaken van de ramp met vlucht MH17 mogelijk maken, zijn door het kabinet naar de Tweede Kamer gestuurd. De vragen die de Raad voor de rechtspraak in een eerder stadium in een wetgevingsadvies (pdf, 445,3 KB) heeft opgeworpen, zijn grotendeels beantwoord.

Zie ook: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Wetten-MH17-rechtszaak-naar-de-Tweede-Kamer.aspx?pk_campaign=redactie&pk_medium=e-mail&pk_source=nieuwsbrief&pk_keyword=nieuwsbrief